Er is een belangrijke splitsing van twee typen werkwoorden, namelijk, de Sterke en de Zwakke werkwoorden.
Sterke werkwoorden hebben een verandering van de wortelklinker in de verleden en voltooide tijd, zwakke werkwoorden hebben dat niet maar een -d achtervoegsel in de verleden en voltooide tijd.
Deze splitsing is niet volkomen arbitrair, er zijn dingen waar aan je kan zien dat een werkwoord zwak is, vanwege historische ontwikkelingen is het niet altijd geheel meer duidelijk in het Nederlands, maar toch, een houvast helpt.
Zwakke werkwoorden
In het Proto-Germaans (de prehistorische brontaal van het Hoog Duits, Nederlands, Engels, Fries, Laag Duits en de Scandinavische talen) had men 4 typen achtervoegsels voor zwakke werkwoorden.
- -ja-(n)
- -oo-(n)
- -ai-(n)
- -noo-(n)
Groep 4 is een zéér kleine groep, en bevat werkworden als openen waar de -nen terug gaat op het oude -noo-(n). Alle werkwoorden die eindigen in -enen met een hele lettergreep er voor zijn zwakke werkwoorden.
Groep 1 is verreweg de grootste en redelijk gemakkelijk te herkennen.
De -j- is in het Nederlands niet meer aanwezig, maar heeft zijn sporen nagelaten in klinkerverandering van de wortel en belangrijker, een dubbele medeklinker in het hele werkwoord.
Bijvoorbeeld het Proto-Germaanse werkwoord fuljan wordt in het Nederlands vullen met dubbele l. hakjan wordt hakken met dubbele k, sitjan wordt zitten etc.
Als je een dubbele medeklinker hebt, dan is het 99% zeker dat je te maken hebt met een zwak werkwoord. Er zijn enkele uitzonderingen op deze regel, en dat zijn enkele grammaticaal belangrijke, veel voorkomende woorden zoals kunnen en zullen.
Een ander truukje dat je kan onthouden is dat als de wortel van een werkwoord een ei bevat het altijd een zwak werkwoord is. Behalve als je één van de mensen bent die zeiken, zeek, gezeken in dat geval is dat de enige uitzondering (volgense het groene boekje is het bovendien fout).
Sterke Werkwoorden
Dan zijn we nu beland bij het échte werk, de sterke werkwoorden, die zijn namelijk heel erg spannend. Er zijn 7 typen sterke werkwoorden in het protogermaans, waar in het Nederlands één is opgesplitst
Hieronder volgt een ietwat technische tabel. C staat voor 'medeklinker' en voor de C aan het begin van een woord kan het zelfde voor 'meerdere medeklinkers' staan.
Klasse | tegenwoordig | Verleden | Voltooid |
1 C_iC | CeiC | CaiC | C-iC |
2 C_uC | CeuC | CauC | C-uC |
3a C_n/mC | Cen/mC | Ca/n/mC | C-n/mC |
3b C_l/rC | Cel/rC | Cal/rC | C-l/rC |
4 C_n/m | Cen/m | Can/m | C-n/m |
5 C_C | CeC | CaC | C-C |
6 C_aC | CeaC | CaaC | C-aC |
7 C_C | CaC | CieC | CaC |
Wat ik wil laten zien met deze tabel is dat er een regelmatige wisseling is, een e in de tegenwoordige tijd wordt ingevoegd op de plek van de _, een a in de verleden tijd en niets in de voltooide tijd.
Dit systeem is niet altijd even duidelijk meer in het Nederlands, maar je kan nog steeds aan de wortelopbouw zien tot welke klasse hij behoort, en dit is zonder enige uitzondernig. Behalve klasse 6 en 7 die moeilijk te onderscheiden zijn in het Nederlands.
Hieronder volgt een voorbeeld van Nederlandse sterke werkwoorden:
Klasse | tegenwoordig | verleden | Voltooid |
1 schr_jven | schrijf | schreef | geschreven |
2 buigen | buig | boog | gebogen |
3a binden | binden | bond | gebonden |
3b sterven | sterf | storf | gestorven |
4 nemen | neem | nam | genomen |
5 geven | geven | gaf | gegeven |
6 graven | graaf | groef | gegraven |
7 lopen | loop | liep | gelopen |
Klasse 7 is heel lastig, niet alle klasse 7 werkwoorden hebben een o als klinker, denk bijvoorbeeld aan raden, ried, geraden. Of nog gekker vallen viel gevallen met bovendien dubbele l die je niet verwacht. De rest is echter heel mooi en duidelijk. En met wat fantasie en verstand van historische ontwikkelingen van onze taal zie je nog e/a/- wisseling.
Verner wisseling
Nu blijft er nog één ding over wat nog niet besproken is, en dat zijn de Verner varianten. In de verleden tijd van sterke werkwoorden komen soms andere medeklinkers voor. Bijvoorbeeld
vriezen vroor gevroren. met z~r wisseling. Dit is een hele oude wisseling uit het Protogermaans die het Nederlands vaak goed bewaart, Duits en Engels hebben het weggegooid. Engels heeft freeze froze frozen en duits heeft frieren fror gefroren.
De enige andere Verner wisseling die we nog hebben is tussen h en g alhoewel we in alle gevallen deze h zijn kwijtgeraakt. Maar een voorbeeld hiervan is zien naast zag wat eigenlijk gewoon klasse 5 is. De oude vormen waren dan ook zehen zag, in dit geval heeft het Duits het juist beter bewaard. Het is opvallend dat we gezien hebben, we verwachten gezagen, wat vast nog wel in een groot deel van de dialecten voorkomt
Al met al zijn er niet veel Verner wisselingen meer over omdat er ook een wisseling tussen f/b en th/d was, maar f en b zijn in het Nederlands tussen klinkers allebei v geworden en th en d allebei tussen klinker d. Toch is het een leuk systeem, en is vriezen vroor dus niet onregelmatig maar juist zeer regelmatig.
Ik hoop dat dit de lezers iets meer inzicht geeft in het wonderlijke werkwoordssyteem van het Nederlands en een beetje meer respect voor de regelmaat van het werkwoordssysteem, in plaats van de onregelmatigheid.
Eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik wel valsspeel, Sommige sterke werkwoorden zijn namelijk zwak aan het worden (scheren schoor geschoren, of scheren scheerde gescheerd?), en andere zijn halfzwak: bevelen beveelde bevolen, al vind ik beval nog niet echt gek klinken